Een nieuw jaar is van start gegaan en ook dit jaar zijn er nieuwe arbeidsrechtelijke ontwikkelingen. Hieronder worden er een paar aangestipt. 

Minimumuurloon en indexatie

Sinds 1 januari 2024 is het verplicht om alle werknemers per uur minimaal het wettelijk minimumuurloon te betalen. Er geldt een minimumuurloon voor alle werknemers van 21 jaar en ouder (€ 13,27). Voor werknemers jonger dan 21 jaar gelden minimumjeugdlonen per uur. De hoogte van het minimumuurloon is gebaseerd op een 36-urige werkweek.

De vaste minimum dag-, week – en maandlonen gelden niet meer, dus de arbeidsovereenkomsten, arbeidsvoorwaardenregelingen en salarissystemen zullen daarop moeten zijn/worden aangepast. Het minimumuurloon wordt elk half jaar geïndexeerd. De volgende indexatie is per juli 2024.

Pensioen

Als gevolg van de Wet toekomst pensioenen is per 1 januari 2024 de wettelijke toetredingsleeftijd voor alle pensioenregelingen verlaagd van 21 naar 18 jaar. Hierdoor bouwen jongere werknemers eerder pensioen op.

Dit betekent dat werknemers tussen de 18 en 21 jaar door de werkgever moeten zijn/worden aangemeld bij het pensioenfonds/de pensioenverzekeraar, zodat zij worden opgenomen in de pensioenregeling. Ook moet in de pensioenregeling zelf de toetredingsleeftijd van 18 jaar worden opgenomen.

Wet bescherming klokkenluiders middelgrote werkgevers

Sinds 17 december 2023 geldt de Wet bescherming klokkenluiders niet alleen voor grote werkgevers (250 of meer werknemers), maar ook voor middelgrote werkgevers (50 of meer werknemers). Uitzendkrachten, stagiaires en vrijwilligers die een vergoeding krijgen voor hun werkzaamheden tellen mee in het aantal werknemers.

De wetswijziging brengt een aantal belangrijke wijzigingen met zich mee. De plicht voor de melder om een vermoeden van een misstand eerst intern te melden, is vervallen. Een vermoeden mag ook direct bij een bevoegde externe organisatie, zoals het Huis voor Klokkenluiders, worden gemeld.

Verder moet de werkgever nu een interne meldregeling hebben die aan strengere eisen moet voldoen én die moet zijn afgestemd met de Ondernemingsraad/Personeelsvertegenwoordiging.

Beperking 30%-regeling

De 30%-regeling biedt expats de mogelijkheid om vijf jaar 30% van het salaris belastingvrij te ontvangen. Per 1 januari 2024 gelden er twee beperkingen. De 30%-regeling wordt stapsgewijs afgebouwd. De eerste 20 maanden geldt een vrijstelling van 30% van het salaris, voor de daaropvolgende 20 maanden geldt een vrijstelling van 20% en de laatste 20 maanden geldt een vrijstelling van 10%. Voor expats die al in 2023 onder de 30%-regeling vielen, geldt overgangsrecht. De afbouwregeling is niet op hen van toepassing.

Daarnaast is de 30%-regeling gemaximeerd tot € 233.000 bruto per jaar (bezoldigingsmaximum uit de Wet normering topinkomens). Deze aftopping is van toepassing op expats die vanaf 1 januari 2023 gebruik maken van de 30%-regeling. Voor expats die al in 2022 onder de 30%-regeling vielen, geldt een overgangsregeling. Zij krijgen pas in 2026 met de aftopping te maken.

Patricia Neijtzell de Wilde

Advocaat, Partner, Brantjes Advocaten

Deel dit artikel:

Advocaten van nu

Met een team van professionele advocaten helpen wij u graag met uitdagende zaken.

Neem contact met ons op voor een gesprek en ontdek wat wij voor u kunnen betekenen!

Brantjes Advocaten. Advocaten van nu