WWZ noopt tot creativiteit bij rechters bij pro forma ontbindingen
07-09-2015
Naast het sluiten van een vaststellingsovereenkomst om met wederzijds goedvinden uit elkaar te gaan als werknemer en werkgever, was ook de route van de pro forma ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor 1 juli 2015, de datum met ingang waarvan het nieuwe ontslagrecht ingevolge de Wet werk en zekerheid (WWZ) in werking is getreden, een met enige regelmaat gekozen manier om uit elkaar te gaan. Bij een pro forma ontbinding zijn partijen het eens dat (en onder welke voorwaarden) de arbeidsovereenkomst dient te eindigen en verzoeken zij de kantonrechter de arbeidsovereenkomst formeel te ontbinden. Er zijn verschillende redenen om te kiezen voor een pro forma ontbinding. Zo levert een beschikking een werknemer een executoriale titel op die direct door de deurwaarder ten uitvoer kan worden gelegd (wat praktisch is voor het geval de werkgever toch niet overgaat tot betaling van de ontbindingsvergoeding), en is een ontbindingsbeschikking nog steeds van belang ter behoud van het recht op een ziektewetuitkering indien wordt ontbonden tijdens de eerste twee jaar ziekte.
WETGEVER WILDE EINDE MAKEN AAN PRO FORMA ONTBINDINGSPRAKTIJK
Met de introductie van de WWZ heeft de wetgever kenbaar gemaakt dat voor een pro forma ontbinding naar zijn mening geen aanleiding bestaat. Het zou bovendien een te zware belasting zijn voor het rechterlijk apparaat. Ook zou de pro forma ontbinding haar nut hebben verloren doordat de vereisten voor het verkrijgen van een WW-uitkering niet meer zo streng zijn als vroeger, althans er wordt door het UWV minder snel aangenomen dat iemand verwijtbaar werkloos is.
NOG STEEDS BEHOEFTE AAN PRO FORMA ONTBINDING
De praktijk wijst echter uit dat er nog wel degelijk behoefte is aan een pro forma ontbinding. Zo zijn er sinds 1 juli 2015 meerdere beschikkingen afgegeven door kantonrechters waar overduidelijk sprake is van een pro forma ontbinding. Waar het voorheen mogelijk was in de pro forma procedure eenstemmig een vergoeding (inclusief de hoogte daarvan) en een datum voor beëindiging te verzoeken, is dit met de komst van de WWZ anders geworden. De vrijheid van een kantonrechter om partijen tegemoet te komen met het uitspreken van een pro forma ontbinding is aanmerkelijk beperkt. Dit geldt ten aanzien van de toe te kennen ontslagvergoeding (de transitievergoeding of een billijke vergoeding) maar ook bij het bepalen van de datum waartegen de rechter ontbindt (de tussen partijen geldende opzegtermijn dient in acht te worden genomen).
AFWIJKING OPZEGTERMIJN
De kantonrechter te Amersfoort had geen problemen mee om in afwijking van de wettelijke opzegtermijn te ontbinden: “Nu de verzochte eindigingsdatum verder weg ligt, kan dit deel van het verzoek worden toegewezen.”. Dit is opmerkelijk. De kantonrechter te Almelo dacht daar op dezelfde dag namelijk anders over: “Hierin [lees: In de parlementaire geschiedenis] is, naast de duidelijke wettekst, een opdracht aan de rechter te lezen die evidente afwijking van het wettelijk systeem niet lijkt toe te laten.”. Waarbij de rechter doelt op afwijking van de wettelijke opzegtermijn.
AFWIJKING TRANSITIEVERGOEDING/BILLIJKE VERGOEDING
Ten aanzien van een verzochte ontbindingsvergoeding kwam de kantonrechter in Rotterdam aan de wensen van de praktijk tegemoet toen partijen de kantonrechter verzochten een pro forma ontbinding uit te spreken onder toekenning van een vergoeding van € 125.000,-. Dit bedrag was veel hoger dan de transitievergoeding en bovendien hoger dan het jaarsalaris van de werknemer (de toe te kennen vergoeding mag thans maximaal € 75.000,- bedragen, dan wel maximaal een bruto jaarsalaris indien dit hoger is dan € 75.000,-). De kantonrechter onderkende dat er geen grondslag voor de verzochte vergoeding bestond maar wenste partijen tegemoet te komen in dezen. Hij deed dit op de volgende wijze: “Uit de stellingen van beide partijen blijkt dat genoemde vergoeding van € 125.000,- bruto de transitie te boven gaat […]. Voor afwijzing van de vergoeding bestaat naar het oordeel van de kantonrechter echter ook geen grond, nu uit de stellingen van partijen blijkt dat zij daarover overeenstemming hebben bereikt. De kantonrechter zal op na te melden wijze in het dictum van deze uitspraak melding maken van de tussen partijen op dit punt getroffen regeling.”
En overweegt in het dictum (onder meer):
“De kantonrechter:
verstaat dat verzoekster aan verweerder een vergoeding betaalt van € 125.000,- bruto, in welk bedrag de aanspraken van verweerder op de transitievergoeding begrepen zijn;”
Met opneming van bovenstaande overweging wordt op creatieve wijze tegemoet gekomen aan de wensen van de praktijk. Een jurist vraagt zich nu waarschijnlijk af hoe er met het oog op de executie van bovenstaande beschikking wordt omgegaan nu het geen “veroordeling” bevat maar een “kennisname”. Het lijkt mij niet mogelijk een partijafspraak te executeren nu dit geen veroordeling is. Daarmee lijkt tegelijkertijd een van de voordelen van de pro forma ontbinding, namelijk dat de beschikking een executoriale titel oplevert die direct door de deurwaarder ten uitvoer kan worden gelegd, te zijn vervallen.
BEDENKTIJD EN PRO FORMA ONTBINDING
Tot besluit een laatste opmerking ten aanzien van de bedenktermijn. Indien tussen partijen in een vaststellingsovereenkomst is opgenomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt door middel van een pro forma ontbinding, heeft te gelden dat ‘partijen overeenstemming hebben over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst’, zodat sprake is van een bedenktermijn van veertien dagen. Je kan je afvragen wanneer deze termijn afloopt indien binnen de bedenktermijn pro forma door de rechter wordt ontbonden en de werknemer zich alsnog binnen de bedenktermijn bedenkt. In de memorie van antwoord Eerste Kamer bij het wetsvoorstel WWZ heeft de regering hier een duidelijk antwoord op gegeven. “In geval de ontbinding evenwel reeds wordt uitgesproken binnen deze termijn geldt dat de arbeidsovereenkomst inmiddels is geëindigd door ontbinding, zodat van een herroeping […] geen sprake meer kan zijn …“. Het inroepen van de bedenktijd betekent dus niet dat daarmee de pro forma ontbinding komt te vervallen. Wel kan een werknemer uiteraard in hoger beroep gaan tegen de uitgesproken ontbinding.
Met belangstelling wordt door ons uitgekeken naar de ontwikkelingen op dit gebied. Er rijzen vragen ten aanzien van de wijze waarop verschillende kantonrechters met dergelijke verzoeken zullen omgaan en is een dergelijke oplossing bijvoorbeeld ook mogelijk met het oprekken van de opzegtermijn? Wij houden het in de gaten!
PRO FORMA ONTBINDINGEN ONDER WWZ
Rechtbank Amsterdam 30-7-2015
Wel ontbonden, verzochte vergoeding niet toegewezen
Rechtbank Amsterdam 10-8-2015
Niet ontbonden, niet gebleken dat UWV ontslagvergunning heeft geweigerd
Rechtbank Rotterdam 31-7-2015
Wel ontbonden, vermelding in dictum ten aanzien van vergoeding (non-conform WWZ)
Rechtbank Rotterdam 13-8-2015
Wel ontbonden, vermelding in dictum ten aanzien van vergoeding (non-conform WWZ)
Rechtbank Overijssel 30-7-2015
Rechter twijfelt aan verlengen van opzegtermijn en wenst partijen eerst op zitting te ontvangen. De zaak is aangehouden. Later meer.
Rechtbank Midden-Nederland 30-7-2015
Ontbinding uitgesproken en de arbeidsovereenkomst ontbonden tegen een later tijdstip dan het tijdstip waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd