Marie-Chantal Canoy

marie vierkant

Jumbo heeft zich succesvol beroepen op de beëindiging van vier franchiseovereenkomsten

08-02-2016

In beginsel kunnen overeenkomsten alleen de contractspartijen binden (“relativiteit van de contractswerking”). Per afzonderlijke overeenkomst moet beoordeeld worden of sprake is van een tekortkoming die een beëindiging van de overeenkomst rechtvaardigt. Een tekortkoming van een derde kan niet doorwerken in een overeenkomst waarbij deze derde geen partij is.

Op dit beginsel bestaan uitzonderingen. Zo heeft de rechtbank Oost-Brabant in haar uitspraak van 6 januari jl. beslist dat het gebrek aan vertrouwen in de leiding voldoende is voor de ontbinding van vier franchiseovereenkomsten met vier verschillende franchisenemers.

Het ging in deze zaak om jarenlange franchiserelaties van Jumbo met vier franchisenemers, zijnde: vier supermarkten die feitelijk worden bestuurd door twee broers. Jumbo heeft deze franchiserelaties opgezegd op grond van een drietal incidenten.

Niet alle incidenten hebben plaatsgevonden bij de vier supermarkten, maar wel hebben bij allemaal meerdere tekortkomingen plaatsgevonden.

Gelet op de ruime beëindigingsregeling in de franchiseovereenkomst, die inhoudt dat elke tekortkoming van de franchisenemer kan leiden tot een rechtsgeldige opzegging door de franchisegever, was Jumbo bevoegd tot de opzegging. Ondanks de niet te miskennen ernstige gevolgen van de beëindiging voor de franchisenemers acht de rechtbank de opzegging niet onaanvaardbaar naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Hiermee kent de rechtbank dus doorslaggevende betekenis toe aan het principe dat de (letterlijke) afspraken moeten worden nagekomen.

Het meest belangwekkende in deze uitspraak vind ik de overweging dat de tekortkomingen van de eerste drie supermarkten (indirect) ook een rol kunnen spelen bij de beoordeling van de vierde supermarkt. Omdat de supermarkten allemaal onder leiding staan van dezelfde twee broers en Jumbo haar opzegging heeft gebaseerd op het ontbreken van vertrouwen in de leiding van deze vennootschappen, hebben de incidenten hun weerslag op alle vier supermarkten, aldus de rechtbank.

Met deze uitspraak kan dus gemotiveerd worden dat franchiseovereenkomsten die door dezelfde feitelijke bestuurder bestuurd worden, makkelijker beëindigd kunnen worden door (ook) de problemen met de bestuurder aan de orde te stellen. Dit ondanks het feit dat de bestuurder geen partij is bij de franchiseovereenkomst.

Wilt u meer weten? Neem contact met ons op. Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen? Meld u aan voor onze periodieke legal updates, of volg ons op LinkedIn of Twitter.

Deze blog is geschreven door Marie-Chantal Canoy.