In enkele bijdragen geef ik een praktisch stappenplan voor het juist toepassen van het afspiegelingsbeginsel. In mijn vorige blogs besprak ik de eerste drie stappen bij het toepassen van het afspiegelingsbeginsel: het vaststellen van de peildatum, het maken van een overzicht van de binnen de onderneming werkzame personen en het indelen van de in de onderneming werkzame personen in afzonderlijke categorieën uitwisselbare functies.

In deze blog bespreek ik:

Stap #4 – Bepaal per categorie uitwisselbare functies de ontslagvolgorde

Na het doorlopen van de eerste drie stappen hebt u per afzonderlijke categorie uitwisselbare functies een overzicht van alle personen die op de peildatum binnen uw onderneming werkzaam zijn in de betreffende functie. De volgende stap is om per categorie uitwisselbare functies de ontslagvolgorde te bepalen. Het betreft uiteraard alleen de categorieën uitwisselbare functies waarin arbeidsplaatsen komen te vervallen.

Afspiegelingsberekening

Om de ontslagvolgorde te bepalen dient een afspiegelingsberekening te worden gemaakt waarbij op basis van factoren als leeftijd en dienstjaren wordt bepaald wie als eerste, als tweede, etc., wordt ontslagen.

Daartoe dient u de betrokken werknemers eerst in te delen in leeftijdscategorieën: 15 tot en met 24, 25 tot en met 34, 35 tot en met 44, 45 tot en met 54, 55 tot de AOW-leeftijd. Gekeken wordt naar de leeftijd op de peildatum. Werknemers die de AOW-leeftijd hebben of ouder zijn kunnen in een speciale leeftijdscategorie worden ingedeeld – zij komen altijd als eerste voor ontslag in aanmerking (art. 11 lid 2 Ontslagregeling).

Na de indeling in leeftijdscategorieën rangschikt u de werknemers naar datum indiensttreding, oftewel aantal dienstjaren op de peildatum.

Vervolgens neemt u het aantal arbeidsplaatsen dat komt te vervallen en verdeelt u dit aantal naar rato over de vijf verschillende leeftijdscategorieën.

Rekenvoorbeeld

Hieronder volgt een rekenvoorbeeld van een groep van 14 werknemers (afgekort “wn”) waarin 5 arbeidsplaatsen komen te vervallen:

Bij 1. heeft de werkgever de werknemers ingedeeld in leeftijdscategorieën en gerangschikt naar aantal dienstjaren (kortste dienstverband bovenaan). Bij 2. heeft de werkgever eerst de werknemer in de “buitencategorie” (AOW-leeftijd en ouder) op de ontslaglijst gezet. Bij 3. heeft de werkgever het restant aantal te vervallen arbeidsplaatsen (4) pro rata verdeeld onder de resterende leeftijdscategorieën. Bij 4. heeft de werkgever per leeftijdscategorie waarin een arbeidsplaats komt te vervallen de werknemers met het kortste dienstverband op de ontslaglijst gezet.

De uiteindelijke ontslagvolgorde in dit voorbeeld is als volgt:

1. Werknemer N
2. Werknemer J
3. Werknemer F
4. Werknemer A
5. Werknemer D

Uitgezonderde groepen werknemers

Op grond van de wet mag de werkgever bepaalde werknemers in het geheel buiten de afspiegeling houden. Deze werknemers worden dan niet betrokken bij de berekening en genieten in feite dus een bijzondere bescherming. Het gaat om de volgende gevallen:

– indien de werknemer uit hoofde van zijn functie bij een derde te werk is gesteld om onder diens toezicht en leiding werkzaam te zijn, en deze werknemer niet kan worden vervangen (denk bijvoorbeeld aan een werknemer die bij een opdrachtgever worden gedetacheerd en die op basis van de opdracht niet mag worden vervangen door een andere werknemer);
– indien de werknemer over zodanige bijzondere kennis of bekwaamheden beschikt, dat zijn ontslag voor het functioneren van de onderneming te bezwaarlijk zou zijn;
– indien de werknemer een arbeidsbeperking heeft (deze uitzondering is opgenomen met het oog op de Participatiewet uit hoofde waarvan werkgevers verplicht kunnen zijn arbeidsbeperkten in te schakelen in arbeid in hun onderneming).

Geen afspiegelingsbeginsel bij ontslag wegens verval loonkostensubsidie

Indien de werknemer voor ontslag in aanmerking wordt gebracht wegens het vervallen van een loonkostensubsidie die de werkgever voor de werknemer ontving is het afspiegelingsbeginsel voor die werknemer in zijn geheel niet van toepassing. Vervalt de loonkostensubsidie en moet de werkgever als gevolg daarvan een arbeidsplaats doen vervallen, dan kan de werkgever dus alleen de werknemer waarvoor de betreffende subsidie was verstrekt voor ontslag voordragen (mits de werknemer niet kan worden herplaatst in een passende functie).

Alternatief afspiegelingsbeginsel

Bij collectieve arbeidsovereenkomst kan in beperkte mate worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel. In een cao kan worden bepaald dat naast de uitgezonderde werknemers (zie hiervoor) ook bovengemiddeld functionerende werknemers buiten de afspiegeling mogen worden gehouden. Het aantal werknemers dat op deze manier buiten de afspiegeling wordt gehouden mag echter niet meer zijn dan 10% van het totaal aantal werknemers dat voor ontslag in aanmerking komt. Indien 10 werknemers voor ontslag in aanmerking komen, dan mag de werkgever dus 1 bovengemiddelde functionerende werknemer buiten beschouwing laten (mits bij cao toegestaan). Voor kennisintensieve organisaties kan een dergelijke cao-afwijking nuttig zijn.

Afspiegelingsberekening rond

Na het doorlopen van de vier stappen uiteengezet in mijn blogs hebt u een helder overzicht van de werknemers die u op basis van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag moet voordragen en in welke volgorde.

 

Hebt u vragen over reorganiseren en ontslag? Neem contact met ons op. Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen? Meld u aan voor onze periodieke legal updates, of volg ons op LinkedIn of Twitter.

Deze blog is geschreven door Maurits van Buren, advocaat bij Brantjes Advocaten.

Deel dit artikel:

Advocaten van nu

Met een team van professionele advocaten helpen wij u graag met uitdagende zaken.

Neem contact met ons op voor een gesprek en ontdek wat wij voor u kunnen betekenen!

Brantjes Advocaten. Advocaten van nu