Werknemers begeven zich in verband met hun werkzaamheden vaak in het verkeer. Een veelvoorkomende discussie is wie aansprakelijk is voor eventuele (letsel)schade die de werknemer oploopt wanneer hij zich op de weg begeeft. Er zijn grofweg drie verschillende vormen van (werk gerelateerde) verkeersdeelname te onderscheiden, waarbij “woon-werkverkeer” de meeste vragen oproept als het gaat om aansprakelijkheidskwesties.

De zorgplicht van een werkgever

De wet verwoordt de verplichting van de werkgever om zorg te dragen voor de veiligheid van zijn werknemers. Hij is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen goed in te richten en te onderhouden. Ook dient hij voor het verrichten van de arbeid maatregelen te treffen en aanwijzingen te geven. De werkgever moet zoveel mogelijk voorkomen dat de werknemer schade lijdt. Deze zorgplicht is van groot belang omdat schending van deze verplichting het fundament vormt voor aansprakelijkheid van de werkgever voor de schade die de werknemer daardoor lijdt.

Beroepsmatige deelname aan het verkeer

Wanneer de werkzaamheden van een werknemer bestaan uit het deelnemen aan het verkeer (bv. beroepschauffeurs), dan zal op de werkgever over het algemeen een zorgplicht rusten met betrekking tot de veiligheid van het materiaal en de inachtneming van rusttijden.

Werk-werkverkeer

Naast beroepsmatige verkeersdeelname en woon-werkverkeer (zie hieronder) doet zich de tussenvorm voor van werk-werkverkeer. Hier gaat het om de situatie waarin een werknemer zich – tijdens het werk – tussen verschillende werkplekken moet verplaatsen, op klantenbezoek gaat of een pakketje moet afleveren. Dit wordt aangemerkt als vervoer dat plaatsvindt krachtens de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Aansprakelijkheid voor letselschade kan dan in beginsel worden aangenomen, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de kant van de werknemer.

Woon-werkverkeer

Bij woon-werkverkeer ligt dit anders. Regulier woon-werkverkeer valt niet onder het bereik van de zorgplicht. Zo kon een werkneemster die lopend op weg naar haar werk ten val kwam op een fietspad, dat deel uitmaakte van de openbare weg, geen beroep doen op de zorgplicht van haar werkgever (HR 16 november 2001, JAR 2001/260). Ook het geval waarin een werknemer bij het besturen van zijn eigen auto op weg naar zijn werk een verkeersongeval had veroorzaakt, kon niet aangemerkt worden als vallend onder de zorgplicht (HR 9 augustus 2002, JAR 2002/205). Kortom, ongevallen die buiten het werkmilieu (dus niet op het werkterrein) hebben plaatsgevonden, vallen in beginsel niet onder de zorgplicht.

Maar wat nu als de werknemer op een ongebruikelijke werkplaats (en op een ongebruikelijk tijdstip) van werk naar huis gaat? Denk hierbij aan een werknemer die eens in de zoveel weken een late bespreking heeft op telkens wisselende locaties. Hierover heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het in principe niet uitmaakt vanuit welke werklocatie of hoe laat een werknemer naar huis vertrekt: de werkgever is niet aansprakelijk (HR 30 november 2007, JAR 2008/14).

Betekent dit dat aansprakelijkheid van de werkgever in het traject woon-werk is uitgesloten? Nee, dat niet, maar dan moet er wel sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen bepaalde situaties aangemerkt worden als ‘niet-regulier’ woon-werkverkeer, waardoor wél aansprakelijkheid kan worden aangenomen, zij het op een andere grondslag (goed werkgeverschap/redelijkheid en billijkheid). Hierbij moet gedacht worden aan situaties waarbij een werknemer niet elke dag vanuit een vaste woonplaats naar een vaste werkplaats heen en weer rijdt, maar op meerdere plekken werkt of een tijdje op een plek werkt waar hij normaal niet werkt. En dan in het bijzonder als die plek ver weg is, hij collega’s moet meenemen en hij vergoedingen ontvangt voor het woon-werkverkeer die boven de standaardvergoedingen uitgaan.

Verzekeringsplicht?

Wat kunt u als werkgever ondernemen om de risico’s van aansprakelijkheid te beperken? Op grond van goed werkgeverschap ligt op werkgevers de verplichting om te zorgen voor een behoorlijke verzekering van de werknemers, van wie de werkzaamheden ertoe kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval (tijdens werk-werkverkeer). Dit geldt in het bijzonder wanneer een werknemer gebruik maakt van een eigen auto voor zijn werk. De werkgever kan dan aan zijn verplichting voldoen door de werknemer financieel in staat te stellen om voor een behoorlijke verzekering zorg te dragen. Wanneer aan de werknemer een leaseauto ter beschikking is gesteld, is vaak al sprake van een adequate verzekering.

Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen? Meld u aan voor onze periodieke legal updates of volg ons op LinkedIn of Twitter.

Deze blog is geschreven door Dennis Jolly (advocaat bij Brantjes Advocaten).

Deel dit artikel:

Advocaten van nu

Met een team van professionele advocaten helpen wij u graag met uitdagende zaken.

Neem contact met ons op voor een gesprek en ontdek wat wij voor u kunnen betekenen!

Brantjes Advocaten. Advocaten van nu